Nederlands zilver met Engelse importkeuren


Uitleg bij keuren op Nederlands zilver met Engels importmerk én alleen een aangeversmerk (zoals N1)

Bij het dateren en duiden van zilver uit de late 19e eeuw komt men soms stukken tegen met zowel Nederlandse als Engelse keuren, waarbij opvalt dat er maar één meesterteken aanwezig is – vaak een eenvoudig letter-cijfermerk in ovaal, zoals N1. Hoe moet je deze keuren interpreteren?

🇳🇱 Het Nederlandse deel: het aangeversmerk

Het merk N1 in ovaal behoort tot Johannes Jacobus Neurdenberg, een juwelier en zilverhandelaar actief te Utrecht, Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. Dit merk werd in 1894 geregistreerd en bleef in gebruik tot 1923. Dergelijke merken (N1, M1, P3, enz.) zijn geen traditionele “meestertekens” van ambachtelijke zilversmeden, maar aangeversmerken die vaak kwaliteitsproducten bestelden bij de top van de Nederlandse zilversmeden zoals Bonebakker, Reeser en Limburg.

Sinds de herziening van het Nederlandse waarborgstelsel in 1853 moest elk stuk zilver dat ter keuring werd aangeboden, voorzien zijn van een meesterteken. Dit teken hoefde echter niet per se van een zilversmid te zijn. Het kon ook een:

  • Winkelier
  • Groothandel
  • Atelierhouder
  • Exporteur

zijn. Degene die het zilver aanbood bij het waarborgkantoor en daarmee juridisch verantwoordelijk was voor het gehalte en de keuring, mocht een eigen merk registreren. In veel gevallen is dat dus het enige meesterteken dat we op het stuk aantreffen.

Het Engelse deel: importkeuren

Wanneer zo’n stuk zilver naar Engeland werd geëxporteerd, werd het in Londen opnieuw gekeurd en gemerkt volgens het Britse systeem. Dit bestaat meestal uit:

  • Een leeuwtje (voor sterling zilver, 925/1000)
  • Een jaarletter (bijv. “U” voor 1895)
  • De luipaardkop (stadsteken Londen)
  • Een “F” of “I” (importkeur voor Foreign)
  • Een Engels importeursmerk, vaak bestaande uit initialen (bijv. “J.G.” voor John George Smith)

Het komt regelmatig voor dat op zulke stukken geen tweede Nederlands meesterteken van een individuele zilversmid zichtbaar is. Dat kan meerdere redenen hebben:

Op de foto: van boven naar beneden: het oude Nederlandse zwaardje met op beide zijkanten een sleuteltje afgeslagen. Het sleuteltje is het Nederlandse export- en importkeur. De N1 in een ovaal kader is het winkeliersmerk/aangeversmerk van Johannes Jacobus Neurdenberg die juwelier/winkelier en inkoper was van 1894 tot 1923 te Utrecht, Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. Eronder de Engelse importkeuren.

Waarom ontbreekt het smidsmerk?

  • Het stuk werd in opdracht van de aangever (zoals Neurdenberg) vervaardigd — de daadwerkelijke maker werkte anoniem of in loondienst.
  • Het werd geproduceerd in een atelier zonder eigen meesterteken (bijvoorbeeld in Schoonhoven of Amsterdam).
  • Bij kleine objecten werd soms bewust maar één merk geplaatst vanwege ruimtegebrek.
  • Voor de export naar Engeland was het vooral van belang dat het stuk sterling gehalte had en traceerbaar was via één verantwoordelijke partij.

Conclusie

Een zilvermerk als N1 in ovaal, zonder ander meesterteken, op een object met zowel Nederlands zwaardje als Engels importkeur, duidt op een stuk dat:

  • In Nederland is gemaakt of afgewerkt rond 1894–1895;
  • Door een handelaar of winkelier (zoals Neurdenberg) onder eigen merk is aangeboden ter keuring;
  • Daarna is uitgevoerd naar Engeland, waar het is hergekeurd in Londen.

Zulke objecten zijn niet alleen interessant vanwege hun vorm of decoratie, maar ook vanwege hun internationale herkomstgeschiedenis en de samenloop van twee keurtradities.